het rechthoekige fragment in ivoor zijdesatijn heeft onderaan afgeronde hoeken en is op de onder- en zijranden belegd met een franje die net als de groene voering vermoedelijk niet tot de rok behoorde. Het doorstikwerk is afwisselend met een enkele en een dubbele draad gerealiseerd en beslaat de onderste 4/5 van het fragment. Dit borduurwerk heeft een symmetrisch patroon met boog-, spiraal-, hart- en krulmotieven.
Het rokfragment is ook versierd met kleurig borduursel: de motieven hiervan zijn in horizontale rijen geschikt. Men onderscheidt twee groepen naar vormgeving, techniek en gebruikte materialen. Groep 1: de drie onderste rijen met grotere en kleinere motieven samengesteld uit gestileerde bloemtakken en bizarre siervormen (te situeren in het tweede decennium van de 18de eeuw). Groep 2: de twee bovenste rijen met grote en kleinere bloemtakken in een levendiger en realistischer stijl (te situeren in het tweede kwart of rond het midden van de 18de eeuw).
Volgens de schenker, aan wiens tante het stuk toebehoorde, zou dit fragment de doopmantel van de letterkundige en archivaris Prudens Van Duyse -Dendermonde 1804-1859) geweest zijn. Alle kenmerken van dit voorwerp wijzen er evenwel op dat dit stuk oorspronkelijk een (voorpand?) fragment was van een achttiende-eeuwse rok, zoals die gedragen werd bij een japon (overkleed) waarvan de rok midden voor open was.