Buste in gepatineerd gips van de landvoogd Karel Alexander van Lotharingen (Lunéville 12 december 1712 - Tervuren 4 juli 1780). Hij was de zoon van Leopold van Lotharingen en broer van Frans I die in 1736 huwde met Maria Theresia van Oostenrijk. Karel Alexander huwde in 1744 aartshertogin Maria Anna, zus van maria Theresia. Vanaf 1741 werd hij aangesteld als gouverneur generaal van de Zuidelijke Nederlanden, maar pas op 26 maart 1744 neemt hij zijn intrek in het Paleis van Nassau te Brussel (dat hij later laat verbouwen en dat we nu kennen als het Paleis van Karel van Lorreinen) en het kasteel van Tervuren. In de daarop volgende jaren zal hij als legeraanvoerder op tal van slagvelden actief zijn. Als weduwenaar (zijn vrouw stierf in 1745 bij de geboorte van hun eerste kind) en na zijn loopbaan als militaire bevelhebber treed hij in de geestelijke stand in. Hij wordt in 1761 verkozen tot grootmeester van de Duitse Orde. Het borstbeeld toont hem in de hoedanigheid van gouverneur generaal en met mantel en erekruis van de Duitse Orde. De buste is waarschijnlijk gelijktijdig met de opdracht voor een standbeeld van de vorst in Brussel besteld. Dit standbeeld werd uitgevoerd in 1769-1774. De toeschrijving van de gipsen buste, die waarschijnlijk het model was voor de uitvoering in marmer, aan de beeldhouwer Verschaffelt werd in 1939 door Roelands naar voor geschoven. De buste bevond zich in het Gentse stadhuis en werd aan 1848 naar het museum overgedragen.