Sinds 1246, het jaar van de instelling van het 'festum Corporis Christi' ( het sacramentsfeest) te Luik, werd de geconsacreerde hostie ter verering op het altaar geplaatst, door de celebrant getoond aan de gelovigen of/ en in processies rondgedragen. Voor het uitstallen van de geconsacreerde hostie werd een specifiek liturgisch object: de monstrans, aangewend. Al naargelang de vorm spreekt men van een cilinder-, torenmonstrans of stralenmonstrans. De cilindermontrans ontleent haar naam aan de glazen theca. Wanneer de cilindervormige theca gevat is in een hoge, torenachtige vorm met architecturale elementen zoals spitsen, bogen en hogels spreken we van een torenmonstrans . De stralenmonstrans, waarbij de theca omgeven is door stralen, wordt in de 18de eeuw aangewend. De lunula, dit is de halfmaanvormige hostiehouder is steeds in goud of verguld metaal.