De hoofdman van de Sint-Sebastiaansgilde van de handboog, Cornelis van Loo, liet zich hier in volle glorie vereeuwigen. Het portret biedt een goede illustratie van de praal en de luxe die de bourgeoisie in de 18de eeuw tentoon spreidde. Een knaapje van zuiderse (Moorse?) afkomst als onderdanige bediende moet de gewichtigheid van het heerschap extra in de verf zetten en levert meteen een vleugje exotisme, ook à la mode van die tijd. De man staat rechtop met een boog in de linkerhand, om de hals draagt hij de breuk van de Sint-Sebastiaansgilde. Het wapenschild onderaan links laat toe deze koning van de gilde te identificeren als Cornelis van Loo. Het schilderij kan worden toegeschreven aan Pieter Johannes van Reysschoot, van wie verschillende gesigneerde portretten bekend zijn. De gelijkenis met bv.het portret van Jan Fothergill, koning van de Sint-Michielsgilde van Gent, is frappant. In beide gevallen is het personage op dezelfde manier opgesteld en is de beweging van de geopende hand dezelfde. De belichting van het gelaat en de weergave van de lokken van de pruik is ook in de twee gevallen identiek. Dit werk is eigendom van de Sint-Sebastiaansgilde.