Vanuit het Prinsenhof komt een stoet plechtig geklede personen naar de kijker toe. Op de achtergrond zijn de torens van Gent te zien.
Van het luxueuze Prinsenhof blijft in het stadsbeeld niet veel bewaard. Een gedeelte van het domein kwam in 1651 in handen van de ongeschoeide karmelieten. Zij bouwden er een kloostercomplex. De kerngebouwen van het vorstelijk verblijf werden in 1777 eveneens publiek verkocht en daarna grotendeels afgebroken.
Het schilderij dat eigendom was van de Stad bevond zich in 1833 bij de Alexianen. In april van dat jaar werd beslist om het over te brengen naar het Museum voor Schilderkunst. In 1886 wordt het vermeld in de museumcatalogus van het Oudheidkundig Museum opgemaakt door conservator Hermann Van Duyse. Het schilderij verhuist in 1890 naar de Stads- en Universiteitsbibliotheek aan de Ottogracht. In 1925 neemt de museumcommissie het initiatief om het schilderij samen met 'De schikgodinnen bij de wieg van Keizer Karel" terug te vragen. In 1932 wordt het samen met een hele reeks andere schilderijen overgebracht naar het Bijlokemuseum.