Twee sierstukken in de vorm van feitian (Sk.apsara “wolken-wezens”). In de literatuur bestaat
geen over de apsara geen duidelijke beschrijving en in de beeldende kunst geen
eenvormige voorstelling. Meestal worden ze omschreven als “boeddhistische engelen”, als
mooie vrouwelijke figuren die verblijven in Sukhavati, het paradijs van Amitabha. Ze vliegen
rond in de hemel, bespelen muziekinstrumenten en houden een lotus in de hand en vereren
de Boeddha. Met het boeddhisme vonden ze hun weg naar China. Daar werden ze
gecombineerd met de xian, hemelse wezens en/onsterfelijken uit de Chinese mythologie.
Ze kregen de naam feitian, wat letterlijk betekent “vliegend in de hemel”. Ze dragen lange
wapperende rokken en een stola met linten die achter hen aan fladderen. In de meeste
gevallen zijn ze opgesmukt met kransen en sierlijke armbanden. De feitian lijken zeer licht, ze
worden meegevoerd door de hemelse winden en vliegen als het ware op en neer tussen de
wolken. Zij stralen steeds een grote dynamiek uit door de opvallende drang naar beweging.
bron: N. De Bisscop, China in Munte
Objectnaam
sierbeslag
Vervaardiger
onbekend
Datering
17de eeuw
Objectnummer
S.0820.1-2
Objectgegevens
Materiaal
brons
Afmetingen
(geheel 1/2) hoogte 18.00 cm,(geheel 2/2) hoogte 22.00 cm