Centraal staat een vaas waarin een kruis staat waaruit twee waterstralen ontspruiten met bovenaan links de zon in het midden een ster en rechts een halve maan ; onder de rand van de vaas, E (links) L (in het midden) S (rechts) en rondom VERBVM CARO FACTVM • ESTen met naast de fontein ingeslagen, links, F en rechts, L en rondom een verhoogde rand. Op de keerzijde staat een vaas met drie lelies met ernaast links, 15 en rechts, 73 en rondom, SICVT • LILIVM INTER • SPINAS en met rondom een verhoogde rand. De voorzijde van deze penning stelt de fontein voor, zinnebeeld van de rederijkerskamer de Fonteine terwijl op de keerzijde de lelie staat, symbool voor de rederijkerskamer Maria t’eeren. De penning zou dus mogelijk uitgegeven zijn voor een gemeenschappelijke activiteit. Een andere opmerkelijke constatatie is dat het devies van de Fonteine “Alst past bi apetite” vervangen is door een Latijns omschrift : VERBVM CARO FACTVM • EST wat betekent “het woord is vlees geworden” en komt uit het evangelie van Sint-Jan. Dit omschrift komt ook voor op munten die veertig jaar voordien te Munster werden uitgegeven door de anabaptisten, de wederdopers, een afscheuring van de Katholieke Kerk. Mogelijk houdt het gebruik van dit omschrift verband met de woelige tijden in onze streken vooral op godsdienstig gebied. Ook in Gent waren deze wederdopers actief en werden er vervolgt. De leden van de rederijkerskamer De Fonteine zochten in die periode naar ander godsdiensten dan de Katholieke, velen onder hen waren protestants en mogelijks ook aanhangers van de wederdopers.