Prijspenning school Delvalle aan J. Van Der Haeghen voor schoonschrift, 1816
De penning bestaat uit een plaatje gevat in een dunne volle ring en dat als volgt is ingegraveerd : op de voorzijde, ECOLE / DE/ N. DELVALLE / MDCCCXVI en op de keerzijde, IR PRIX / D’ ECRITURE / DÉCERNÉ À / T. VAN DER HAEGHEN
Het plaatje is gescheiden van de rand met een boord van verticale streepjes.
Het Gents stadsbestuur stond rond 1780 enkel in voor vier armenscholen, in hoofdzaak weeshuizen. Pas tijdens het Frans bewind – dat de nadruk legde op het recht en de gelijkheid van onderwijs voor iedereen – begon de stedelijke overheid meer leerkrachten aan te stellen.
Reeds tijdens de Franse overheersing was er in het stedelijk onderwijs sprake van zilveren erepenningen die aan de verdienstelijkste leerlingen werden uitgereikt. Helaas zijn weinig van deze vroege penningen bewaard gebleven ; ze werden in vele gevallen door de laureaten verkocht voor hun metaalwaarde en omgesmolten.
Naast de officiële onderwijsinstellingen bestonden er in het begin van de 19e eeuw te Gent ook een aantal privé-scholen en pensionaten, en daarnaast verstrekte een groot aantal leerkrachten onderwijs in de eigen woning. Hiervoor was geen enkele opleiding vereist. Op 9 september 1817 vaardigde Willem I echter een decreet uit waardoor een tijdelijke jury werd aangesteld ter beoordeling van de leerkrachten voor het lager en middelbaar onderwijs. Zonder een examen voor deze jury mocht men geen les meer geven, waardoor velen ermee ophielden. In het privé-onderwijs diende schoolgeld betaald te worden, zodat het voorbehouden was voor de meer gegoede leerlingen.
Ook in het privé-onderwijs werden zilveren erepenningen aan de verdienstelijkste leerlingen uitgereikt. Hiervan zijn meer exemplaren bewaard gebleven ; de leerlingen waren er welstellender en minder genoodzaakt om hun prijzen ten gelde te maken.
De school van Delvalle-Bretel was een privé-school voor jongens, gevestigd aan de hoofdbrug.