STA M
Nieuws

Migratie, musea, muziek en cassettes

Screenshot6

Gastbijdrage door Reyhan Görgöz en Tina De Gendt over de moeilijke zoektocht naar erkenning en representatie van migratie in erfgoed

Dat Turkse muziekcassettes in een stadsmuseum vragen zou oproepen, hadden we wel voorzien. Dat het zou uitmonden in een bottom-up traject rond erfgoed in superdiversiteit, had wellicht niemand verwacht. Lector Reyhan Görgöz (Arteveldehogeschool) en migratiehistorica Tina De Gendt buigen zich over de weg die de nieuwste aanwinst van het Gentse Stadsmuseum STAM heeft afgelegd en de kansen die deze biedt op een langverwachte inhaalbeweging omtrent erfgoed en migratie.

Men zegt van muziek dat ze de pijn verzacht van wonden die niet geheeld kunnen worden. Voor ons gezin klopt dat in elk geval: muziekcassettes waren gedurende heel mijn jeugd de belangrijkste pijnstillers in huis. Mijn ouders verruilden begin jaren 1970 Turks Anatolië voor België om de ziekenhuiskosten van mijn grootmoeder te bekostigen. Terwijl mijn vader dag en nacht in een fabriek werkte, overleed mijn oma daar. Hoewel er daarna geen reden was om in België te blijven, wilde mijn vader na dit ingrijpend verlies niet meer terug naar huis en koos hij voor een betere toekomst voor hun kinderen. Mijn ouders voelden zich zonder thuis en dat verlies bleef gedurende heel mijn kindertijd als een donkere wolk boven ons gezin hangen. Alleen de klanken van Turkse arabesk muziek deed de lucht af en toe opklaren.

Muziekcassettes waren een kostbaar goed in een tijd zonder telefoonverbinding of satelliet-tv. De rechthoekige geluidsdoosjes waren onze enige tastbare connectie met het land dat we hadden achtergelaten. We bestelden ze bij familie die naar Turkije reisde of brachten ze zelf mee terug van de tweejaarlijkse terugreis naar het vaderland. Tijdens die reizen ontdekten wij, de kinderen, dat er nog andere muziek op cassettes verkrijgbaar was dan de klassieke volksmuziek die onze ouders koesterden. Elke zomer gingen we op zoek naar nieuwe ontdekkingen uit de Turkse pop, rock en folk waardoor ook wij ons verbonden konden voelen met dat grote geheimzinnige land dat we nooit gekend hadden, maar toch telkens achterlieten.

In ons keukentje in Gent, waar we het meeste van onze tijd doorbrachten, stond non-stop muziek op. Nu eens traditionele volksmuziek, dan weer snelle popsongs of Turkse protestliederen, afhankelijk van wie de play-knop van de cassettespeler het eerst bereikte. De muziek maakte van onze keuken een veilige cocon waar we met zijn allen even thuis konden komen en de emoties met elkaar delen die we niet onder woorden kregen. Een plaats waar we de dagelijkse strijd die we leverden om in een nieuw land een plaats te vinden, even konden staken. De wonde om het gemis van het oude land werd erdoor niet geheeld, maar de pijn werd wel even verzacht.

Nu liggen diezelfde cassettes in een vitrine in het Gentse Stadsmuseum. De verwonderde blikken van andere bezoekers spreken boekdelen. Bij hen roepen de cassettes misschien geen herinneringen op? Of misschien wel, maar dan andere: Nirvana op een tienerkamer, walkmans en ghettoblasters aan de skateramp? De wenkbrauwen dansen omhoog en omlaag en duiken bedenkelijk ineen om het bijpassend tekstje te lezen. Want wat heeft dit met de geschiedenis van de stad te maken? Wat liggen die cassettes daar te doen?

Ode aan de verwondering

Alleen al omwille van de wenkbrauwendans die ze uitlokken, weten we zeker dat ze daar op hun plaats liggen. Al een paar jaar groeit in de internationale erfgoedsector een beweging om het museum te transformeren naar een meerstemmig forum, waar de betekenis van het verleden onderhandeld wordt, eerder dan een mausoleum voor het onaantastbare verleden. Met het project 'De vierkante kilometer' trekt het Gentse Stadsmuseum STAM hier sinds 2018 nog explicieter dan voorheen de forum-kaart. Maar tussen droom en daad staan, zoals Elsschot het onnavolgbaar verwoordde, “wetten in de weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren”. Het meest concrete voorbeeld daarvan is het thema dat voor ons beiden een kernthema is in ons werk: migratie.

Migratie mag dan bijzonder actueel zijn, er is geen twijfel mogelijk dat het ook zo oud (nee, ouder!) is als de straat. Onze hele menselijke geschiedenis hangt ermee aaneen en ook uit het verhaal van de stad is het niet weg te denken. Maar daarmee is voorlopig alles gezegd. Want hoewel vandaag zowat veertig procent van de Gentenaars een recente migratieachtergrond heeft en de Turkse en Noord-Afrikaanse migratie enkele jaren geleden vijftig kaarsjes uitblies, blijft dit belangrijke thema onderbelicht in zo goed als alle musea. Daar is recent, ook in het kader van dekolonisering, terecht veel kritiek op gekomen, maar het is ons inziens wel te simpel dit enkel toe te schrijven aan een gebrek aan wil of durf. De dromen zijn er, zeker in de Gentse musea, maar de praktische bezwaren zijn minstens even reëel.

Wie zijn land verlaat

Eigen aan migratie-erfgoed is nu eenmaal dat het extreem dynamisch en moeilijk te grijpen is. Wie zijn land verlaat, door oorlog of uit armoede, laat daar doorgaans hebben en houden achter. En wie elders aankomt, bouwt niet zo snel een verzameling voorwerpen op. Daardoor zijn er (wereldwijd) weinig objecten die migratie echt materialiseren. Een minstens even belangrijk praktisch bezwaar is de vaststelling dat aan de beslissende kant van de erfgoedsector (collectieverantwoordelijken, curatoren, onderzoekers) nauwelijks of geen mensen zitten die zelf ervaring met migratie hebben. Dat zou op zich niet onoverkomelijk zijn, mocht de algemene kennis over migratiegeschiedenis (ook onder historici) niet zo extreem laag zijn. Plat gezegd: net zoals er vrouwen nodig waren om vrouwen in de geschiedenis te schrijven en arbeiders om de rol van de ‘kleine man‘ in het verleden te erkennen, zal ook deze ‘derde golf’ in de democratisering van erfgoed enkel verzilverd worden indien mensen met migratie-ervaring betrokken én erkend worden in de expertise die ze hebben.

Hoe essentieel die betrokkenheid is, wordt meteen duidelijk in het verhaal áchter de cassettes en de reis die ze hebben afgelegd van de keuken ten huize Görgöz naar de vitrine van het museum in het najaar van 2020. Tot die tijd hadden de cassettes dertig jaar onderaan in een kast gelegen, bedolven onder de CD’s die hen in de jaren 1990 van de troon hadden gestoten.

In 2020 kreeg het STAM echter een grondige opknapbeurt, zowel inhoudelijk als vormelijk. In dat kader trokken enkele collectiemedewerkers erop uit, vastberaden om eindelijk erkenning te geven aan het belang van migratie voor de stad. Vrij snel kwamen ze terug van een kale reis met de conclusie dat ze de expertise ontbraken om de betekenis af te lezen van objecten. Zo kwam de vraag bij het project 'De vierkante kilometer' terecht en wij bij elkaar.

Toevallig onderging de kast waar de cassettes al die tijd hadden gelegen een grondige opkuisbeurt en kwamen de herinneringen terug naar boven. Wij wisselden onderling uit over de betekenis ervan en stelden de cassettes voor als object dat migratie materialiseert, dat begrijpbaar en tegelijkertijd betekenisvol is, een object dat de wenkbrauwendans in gang zou zetten. En zeker, er was twijfel en onzekerheid. De collectieverantwoordelijken konden de betekenis van deze objecten immers niet aflezen. Maar er was ook het vertrouwen en de erkenning zodat de cassettes een plaats kregen in de zaal 'Ongeremde Stad', waar ze sindsdien te bewonderen zijn.

De dankbaarheid voorbij

Als kind van gastarbeiders ben ik grootgebracht met de boodschap: Je moet dankbaar zijn. Je moet altijd vriendelijk zijn tegen de Belgen, want zij hebben ons verwelkomd in hun land.’ Mijn ouders hebben ons dat ingeprent, zelfs al was er van die verwelkoming in de praktijk weinig te merken. In de eerste drie decennia van de migratie was er geen sprake van ontvangstbeleid of integratie, hoe zeer vrijwilligers en liefdadigheidsorganisaties het gat ook probeerden te dichten. Toch duurde het tot de jaren 1990, na Zwarte Zondag en de aanstelling van Paula DHondt als allereerste Staatssecretaris voor Integratie, dat de frank van de tweede generatie viel: Wij waren geen gasten. Wij waren geboren en getogen in België. De rechten en plichten van dit land, waren ook de onze. Daar hoefden we niet dankbaar om te zijn, integendeel: we zouden er zelf voor moeten strijden.’

Erkenning van migratie in erfgoed of geschiedenis is geen kwestie van tegemoetkoming, maar een kwestie van democratisering. Vandaag zijn in verschillende buurten van Gent de groep ‘mensen met een migratieachtergrond' geen numerieke minderheid meer. In de wijk Rabot heeft bijvoorbeeld zeven op tien inwoners roots buiten Europa. Die groep is ook allerminst homogeen: zowat 170 nationaliteiten worden erin vertegenwoordigd. In de afgelopen decennia heeft het stadsbestuur steeds resoluter ingezet op democratisering in die superdiverse context door te werken aan toeleiding, inclusie, representatie en participatie van ‘minderheidsgroepen’ op verschillende beleidsdomeinen, van huisvesting tot cultuur. Erkenning van het belang van migratie voor de stedelijke geschiedenis en het perspectief van de betrokkenen in erfgoedinstellingen is ons inziens geen extraatje, maar een noodzakelijke voorwaarde om die democratisering waar te maken. Mensen die jarenlang enkel betrokken werden als onderwerp van het gesprek, voelen zich niet plots mede-eigenaar omdat dit nu voor hen beslist wordt. Erkenning voor de rol die ze al gespeeld hebben is een eerste stap tot burgerschap.

Het belang van de erkenning van deze geschiedenis is moeilijk te overschatten. Dat zien we elke dag bij jongeren die opgroeien in een context die ze zelf amper kunnen verklaren. Marokkaanse jongeren van de (ondertussen) vierde of vijfde generatie of Afghaanse jongeren die heen en weer geslingerd worden: welke tools hebben we hen te bieden om hun positie in de samenleving te bepalen? Dit is een belangrijke uitdaging met betrekking tot identiteitsvorming bij jongeren vandaag en morgen en terecht is hier in het onderwijs ook steeds meer aandacht voor.

Een paar cassettes in een museum lijkt misschien niet veel van een meer afstandelijker standpunt, maar voor de duizenden jongeren die er jaarlijks in schoolverband naartoe gaan om over ‘hun geschiedenis’ te leren, is de boodschap daarmee wel duidelijk: je bent geen anomalie, je bent niet alleen en je bent niet de eerste. Dit museum is er niet alleen voor en over jou, het is ook ván jou.

De ijsberg in de collectie

De cassettes waren een overwinning voor het STAM en ja, eigenlijk ook voor ons. Na jaren van kleine tijdelijke projecten, kreeg migratie eindelijk een vaste stek in het Stadsmuseum en de bezoekers met migratieachtergrond een herkenningspunt. Tot dokter Ercan Cesmeli, trekker van het Turks-Gents netwerk Burgerplicht, het museum bezocht. “Is dit representatie?”, fulmineerde hij, “Is dit nu dé erkenning voor het belang van migratie waar we zo lang op hebben gewacht? Voor het aandeel van de Turkse gemeenschap in Gent? Is dit de samenvatting van mijn geschiedenis: een paar cassettes?” De overwinningsroes was meteen voorbij.

Zo’n reactie, vlak na de heropening, was meteen de ultieme test voor een museum dat ambieert een forum te zijn. En het is de grote verdienste van het STAM, dat het die kritiek niet beantwoordde met een apologie, maar meteen begreep zoals ze bedoeld was: als een invitatie om de volgende stap te zetten. Nog geen week later zaten Ercan Cesmeli en STAMmedewerkers samen in de prachtige binnentuin om het te hebben over de ijsberg onder het topje: de complete afwezigheid van een migratiecollectie. Het jammere feit is nu eenmaal dat er amper iets bewaard is over de Turkse en andere migraties, ondanks de vele migratie-erfgoedprojecten die sinds de jaren 1990 in de stad zijn gepasseerd. Aan het einde van de rit stellen we enkel vast dat er niet alleen geen objecten zijn voor musea, maar bovendien slechts fragmentarisch beeldmateriaal, en dat zelfs archieven en bronnen amper zijn bewaard en beschreven, waardoor ook het historisch onderzoek naar migratie tergend traag op gang komt. Een vicieuze cirkel die zichzelf in stand houdt, en dat terwijl degenen die het allemaal kunnen vertellen, de pioniers van de migratie, ons in razendsnel tempo aan het ontvallen waren.

Zo gaven de cassettes het startschot aan een uniek traject waarbij een tiental Turks-Gentse verenigingen, met Burgerplicht als trekker, samen met het museum op zoek gaan naar erfgoed gelinkt aan deze migratie. In dit proces staan eigenaarschap en erkenning centraal en wordt vertrokken van het model dat in het kader van 'De vierkante kilometer' werd ontwikkeld en dat uitgaat van onderhandeling.

De eerste fase is ondertussen gestart en nu al blijkt hoe groot het belang van die onderhandeling is. Van zodra de oproep om erfgoed te verzamelen wordt gelanceerd, komen de interessante vragen immers bovendrijven: ‘Welk erfgoed is zowel Turks als Gents als verbonden aan migratie? Begint migratie-erfgoed op het moment van migratie of ervoor? Wat met yorgans, kruiken en tapijten die in Turkije gebruikt werden: zeggen die niet eerder iets over Turkije dan over migratie of Gent? Zijn we op zoek naar persoonlijke objecten of moeten ze ook expliciet verwijzen naar de maatschappij errond? Niemand van ons, niet de jongeren, niet de collectiemedewerkers, niet de trekkers, kent het antwoord op die vragen en vanuit die ingesteldheid gaan we samen op zoek.

De klaagzang

In mijn gezin hadden de cassettes een duidelijke functie: ze dienden om muziek te beluisteren. Door het gesprek over de betekenis ervan in de diepte aan te gaan, ontdekte ik echter ook een andere betekenislaag. In veel Turkse (maar ook Marokkaanse) gezinnen waren cassettes namelijk verpakte brieven en vaak het enige communicatiemiddel dat vrouwen ter beschikking hadden. De ingesproken boodschappen die heen en weer reisden waren het enige contact dat ze hadden met hun ouders, familie en vrienden.

Als de vriendinnen van mijn moeder een cassette uit Turkije hadden ontvangen, was dat dagenlang overal hét gespreksonderwerp. Mijn moeder vertelde dat het vaak samen met andere vrouwen werd beluisterd. Op een dag ontving één van haar vriendinnen een cassette waarop haar moeder een klaagzang had ingezongen: een hartverscheurend geïmproviseerd treurlied waarmee ze het gemis van haar dochter onder woorden wilde brengen. De zang ging zodanig door merg en been dat mijn moeder vijftig jaar later nog rillingen krijgt als ze eraan terugdenkt. En ik door het me nog maar voor te stellen: dat intense gemis, de bevrijding om eindelijk terug die stem te horen, de golf van heimwee die je dan overspoelt. Zo herkenbaar en toch zo uniek, zo persoonlijk en toch zo collectief, betekenisvol en begrijpbaar, even Turks als Gents. Waar is die cassette?

Voorlopig blijven de muziekcassettes dus nog even het meest waardevolle stuk uit de Turks-Gentse Collectie, simpelweg omdat het ook het enige stuk is. Maar daar zou wel eens snel verandering in kunnen komen. En hoewel we het er over eens zijn dat we vijftig jaar te laat begonnen zijn, zijn we toch erg blij, enthousiast en ja, eigenlijk ook wel dankbaar voor die eerste stap. Maar in het volle besef dat het dat moet zijn: een eerste stap. Het is geen sluitstuk, het is een begin. En de moeilijke vragen liggen al klaar... Wat met migratiegroepen die geen mondige vertegenwoordigers hebben om de gaten aan te duiden en geen mensen in een positie om die onderhandeling op te starten? Wat moet er gebeuren om te voorkomen dat de migratie die vandaag bestaat ook weer vijftig jaar zal moeten wachten op die eerste stap? Hoe zal het begrip en de aanpak van ‘migratie-erfgoed’ evolueren en hoeveel ruimte is er voor intersectionaliteit? Wat moet er veranderen opdat samenwerkingen rond erfgoed niet standaard uitdraaien op kwetsuren, maar op onderhandeling in de diepte? Hoe kunnen musea structureel erkenning geven aan migratie en meer muziek brengen in hun relatie met de superdiverse samenleving?

Reyhan Görgöz en Tina De Gendt

Reyhan Görgöz is lector en onderzoeker in de opleiding sociaal werk van de Arteveldehogeschool. Haar onderzoeksdomein is sociale uitsluiting en diversiteit. Sinds 2014 doet ze onderzoek naar ‘radicalisering’ en politisering. Momenteel is ze betrokken in een Europees Interreg onderzoek ‘Orpheus’ over de preventie van gewelddadig extremisme, waarbij de focus ligt op het opzetten van safe spaces voor jongeren en de ontwikkeling van politiserende methodes voor professionals die jongeren willen ondersteunen om hun grieven over onrecht publiek te uiten.

Tina De Gendt is historica en auteur van ondermeer Turkije aan de Leie (Lannoo, 2014). Haar hoofdthema’s zijn migratiegeschiedenis en erfgoed in superdiversiteit. Sinds 2018 reist ze de Gentse wijken af op zoek naar verborgen stadsgeschiedenissen in het kader van het project 'De vierkante kilometer' (STAM).

Ze zijn beiden actieve leden van Burgerplicht.

Over het Gents-Turks Erfgoedtraject

In november 2021 werd het startschot gegeven aan een meerjarig traject waarbij jongeren uit een tiental Turks-Gentse jeugdverenigingen de erfgoedwerking in handen nemen en met hen een duurzame dialoog wordt opgestart, met het oog op het aanleggen van een volwaardige Turks-Gentse collectie. Door uitdaging, coaching en codesign wil het traject jongerenverenigingen uitdagen om erfgoedobjecten, verhalen en materiaal op te sporen in hun persoonlijk netwerk en directe omgeving.

Het traject biedt het STAM daarbij als open presentatieplek voor de erfgoedobjecten, verhalen en ander materiaal dat zij zelf aanbrengen. Maar wil tegelijk met de jongeren en verenigingen op zoek naar de betekenis van die getuigenissen, verhalen en objecten. Einddoel daarbij is een uitgebreidere en diverse collectie uit te bouwen voor en achter de schermen, die het mogelijk moet maken dat niet alleen het STAM, maar ook andere musea en erfgoedinstellingen hun ambities rond erkenning en representatie van migratie-erfgoed kunnen realiseren.

De enthousiaste start van dit project eind 2021 was onmogelijk zonder Ercan Cesmeli en Leyla Yüksel, de mobiliserende kracht van burgerplicht, en de betrokken vzw’s. Het STAM, Erfgoedcel Gent, en het Europees UIA project Collectie van de Gentenaar, zetten hier hun schouder onder.

Stadsmuseum Gent

Bijlokesite
Godshuizenlaan 2 - 9000 Gent
09 267 14 00
info@stamgent.be

  • Vlaanderen verbeelding werkt
  • Logo Gent 125Px
made by