Rechthoekig plaatje met de voorstelling van het Offer van Melchisedek, als prefiguratie van het Misoffer. De figuur is ten halve lijve voorgesteld. Het gelaat in vooraanzicht, lange gegraveerde haren, met uitzondering van de geelkleurige haarband, baard evenals de handen zijn in koper uitgepaard en niet geêmaileerd. De nimbus rond het hoofd is in blauw email met witte rand. Een turkooiskleurig kleed en een geelgroene mantel omhullen het lichaam. Op de beide handpalmen rust een wit laken en daarop draagt Melchisedek, priester en koning van Salem, in de linkerhand een witte wijnkelk en in de rechterhand het brood (Gen. XIV, 18) waarvan de emailvulling verdwenen is. Brood en kelk zijn de prefiguratie van Christus en het laatste avondmaal.Op de niet-geëmailleerde achtergrond staat het opschrift in Romeinse letters "MEL/CHI/SE/D/E/C". De boord onder de figuur met een gegraveerd fries heeft geen emailvulling meer in de cirkelvormige openingen. De bovenhoeken en het midden van de benedenboord zijn doorboord, wat een bevestiging op een ander voorwerp, vermoedelijk een reisaltaar, veronderstelt. De vorm, de klein afmetingen en het iconografisch thema dat verband houdt met de eucharistie suggereren volgens de auteur Nigel Morgan ('The iconography of the twelfth century Mosan enamels', in: Rhein und Maas, Kunst und Kultur 800 -1400, deel II, Keulen, 1973) een draagbaar altaar als herkomst. Het thema komt ook voor op twee draagbare altaren, nl. op het exemplaar dat in Stavelot wordt bewaard en op het altaartje dat deel uitmaakt van de verzamelingen van het Maximilianmuseum in Augsburg. Gezien de hiëarchische stijl is de datering vermoedelijk tussen 1150 en 1170 te situeren.